poedel

Niet alles aan onze reis was fijn. Op dag één stonden we na negentig minuten file voor de Gotthard-

tunnel met onze nieuwe wagen op de afslag, met een doorgetrapte koppeling, een dampende

motor, brandende waarschuwingslichten, een veiligheidshesje en de hoop dat de sleepwagen snel

zou komen. We zijn nu veertien dagen verder en enkele duizenden euro armer. Zwitsers leveren

secuur maar duur werk.

We hebben een verzekering. Bij de wagen hoort bovendien een mobiliteitsgarantie. We waren er

nogal gerust op dat customer care van Volkswagen zou erkennen dat het niet normaal is dat een

nieuwe wagen een defect vertoont, maar ze leggen daar de schuld bij de chauffeur, bij ons dus. De

rechtsbijstand bij onze verzekering steunt ons standpunt. Ondertussen zijn we twintig

telefoongesprekken en tien mails verder. We hebben de juiste contacten gelegd, we beschikken over

een dossiernummer links en een referentienummer rechts. Verder blijft het stil. Het dossier beweegt

niet, maar wijzelf des te meer. We merken bij onszelf een evolutie. Onze verwachting verglijdt naar

ontgoocheling, onze verbetenheid naar berusting. Is het ook allemaal de moeite waard om je over op

te winden? We leven nog, we zijn gezond. Laten we verder gaan met datgene waar we goed in zijn.

We zijn wie we zijn. Een poedel kan eventjes denken dat hij een pitbull is. Een verzoener zoals ik kan

eventjes op een agressieve manier zakelijk zijn, maar het is mijn stijl niet. Me vastbijten in dit dossier,

kost wat kost mijn gelijk willen halen, een advocaat inschakelen, het is mijn aard niet, ik wil zo niet

bestaan. Laat Pontius van de garage en Pilatus van de verzekering maar verder naar elkaar verwijzen.

Ondertussen probeer ik zelf op een ondersteunende en verbindende manier met mensen om te

gaan.

Previous
Previous

no mud, no lotus

Next
Next

de bloem van de samenhorigheid